Het schip is in 1926 gebouwd op de scheepswerf van J.Koster & Zn. De bijnaam van de werf was de Gideonwerf. De doopnaam van de Zeester was Gideona II. Typerend voor het schip is het “kruiserhek”, ofwel de zgn Kosterkont. Onder diverse namen ( Meuse, Ruja, Prudentia) is het schip tot 1971 in de wilde handelsvaart actief geweest. Vanaf 1971 tot 1991 heeft het schip als Haringvliet met recreanten gevist vanuit Stellendam. In 1991 heeft Gijs Hak het schip gekocht en de naam Zeester gegeven.
De Motor
De huidige motor is de derde, die het schip voortstuwt. De eerste motor veroorzaakte zoveel trillingen in het schip, dat de koper het schip weigerde. Daarna is er een Junkers ingebouwd en in 1948 de Industrie 3VD6, een Nederlands fabricaat uit Alphen a/d Rijn.
Degelijkheid heeft ook een keerzijde. De motoren waren te duur en de fabriek moest het afleggen tegen de veel goedkopere, lichtere en kleinere snellopers. In 1977 sloot Boot de poorten van de fabriek.